Een kind legt op school de basis voor een leven lang leren. Kinderen verwerven op school kennis, vaardigheden en een houding die een mens nodig heeft om actief deel te nemen aan de maatschappij. Hiermee leren kinderen zich persoonlijk te ontwikkelen en wat de sociale en culturele waarden zijn. Hierdoor denken wij na over hoe wij ons verhouden met anderen. | ||
Taal: de basis voor een leven lang lerenTaal is de basis voor een leven lang leren. Door taal leren we elkaar begrijpen, de wereld om ons heen ontdekken en komen wij met elkaar in verbinding. Taalonderwijs is de verbindende schakel tussen alles wat er op school aan de orde komt. Op school creëren wij een rijke taalomgeving door een betekenisvol aanbod waarin medewerkers rijk taalgebruik toevoegen aan de interactie met kinderen. Kinderen ontwikkelen taal in functionele situaties. Het taalonderwijs bestaat uit vier domeinen:
Met mondelinge taalvaardigheid leren kinderen om goed met elkaar te communiceren en informatie te verwerven uit gesproken taal. Kinderen leren spreek- en luisterstrategieën toe te passen, waarbij wij leren elkaar te begrijpen, voordat we zelf begrepen willen worden. Wij leren te luisteren met onze oren, ogen en het hart. Wij oefenen dit onder andere in groepsgesprekken, tijdens leergesprekken en in reflecties op het eigen handelen. Daarnaast leren kinderen te spreken in allerlei functionele situaties, zoals bijvoorbeeld tijdens presentaties.
Lezen is een basisvaardigheid die wij nodig hebben op school, thuis, onderweg en in ons werk. De medewerkers in de onderbouw voegen rijke taal toe aan het rollenspel, zodat kinderen nieuwe woorden leren kennen en gaan gebruiken. Spelenderwijs maken kinderen kennis met verschillende functies van geschreven taal en leren zij klanken en letters kennen. Met het technisch lezen leren kinderen vloeiend en vlot te lezen. Bij het leren lezen wordt de leerlijn gevolgd. De leesvaardigheid wordt toegepast in de thematische aanpak van het lerend spelen. Wij besteden veel aandacht aan leesplezier. De kinderen vanaf leerjaar 3 lezen dagelijks, individueel of in duo’s, om leeskilometers te maken. We hebben een bibliotheek in de school waarvan de collectie leesboeken regelmatig aangevuld wordt. Kinderen in leerjaar 2, 3 en 4 die moeite hebben met technisch lezen hebben de mogelijkheid om ondersteund te worden met het digitale leesprogramma Bouw. Samen met een tutor uit de bovenbouw werken kinderen met dit programma waarmee leesproblemen voorkomen kunnen worden. Kinderen met dyslexie kunnen vanaf groep 6 ondersteund worden door middel van compenserende en dispenserende maatregelen. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan meer tijd voor toetsen, vergroten van teksten, spraakondersteuning bij lezen van boeken en toetsen, passend bij de ondersteuningsbehoeften van het kind. Kinderen leren verschillende begrijpend leesstrategieën met behulp van actuele en betekenisvolle tekstsoorten met begrijpend lezen. Kinderen leren teksten te begrijpen, vergroten de woordenschat, kunnen hoofd- en bijzaken onderscheiden en leren teksten samen te vatten.
Om goed te leren schrijven leren kinderen verschillende vaardigheden: technisch schrijven, woordenschat, spelling, schrijven met allerlei verschillende functies en schrijven om informatie te ordenen. Daarnaast leren kinderen plezier beleven aan het creatieve vormen van schrijven, zoals verhalen, blogs, gedichten of tekstposters. Het oefenen van schrijven wordt zoveel mogelijk in echte situaties toegepast, zoals in stukjes voor de groepspagina van de website. Daarnaast is schrijven ook een vorm van expressie waaraan kinderen veel plezier kunnen beleven. Kinderen schrijven verhalen en gedichten, waarbij ze vaardigheden leren over de structuur van een tekst. Het schrijfonderwijs draagt ertoe bij dat leerlingen een duidelijk, leesbaar, verzorgd en vlot handschrift ontwikkelen als middel om met elkaar te communiceren. In de onderbouw wordt gewerkt aan de ontwikkeling van de grove en fijne motoriek. In groep 2 zijn er diverse voorbereidende schrijfoefeningen, zodat in groep 3 begonnen kan worden met het schrijven. Kinderen leren van leerjaar 3 t/m 6 technisch schrijven met blokletters met de methode ´Pennenstreken´. In groep 7 en 8 ontwikkelen kinderen vanuit de aangeleerde methodische schrijfvaardigheid een eigen handschrift. Hierbij wordt gewerkt aan tempo, leesbaarheid en lay-out.
De kennis over taal en taalgebruik geeft kinderen 'gereedschap' om over taal te praten en na te denken. De kinderen vergroten de woordenschat door verschillende woordenschatstrategieën. In de onderbouw is hiervoor veel aandacht in thema’s en tijdens het spel. In de midden- en bovenbouw wordt de woordenschat vergroot met het kennis maken met allerlei soorten taalvormen, het voeren van gesprekken en actuele situaties. Daarnaast oefenen kinderen de technische kant van taal, zoals zinsontleding en het ontdekken van woordsoorten. Met spelling leren kinderen vanaf leerjaar 3 woorden op correcte wijze te schrijven van (werk)woorden. In de midden- en bovenbouw gebruiken de kinderen hierbij spellingstrategieën, die worden aangeboden en geoefend bij spelling.
EngelsIn de groepen 5 tot en met 8 maken kinderen kennis met de Engelse taal. De Engelse methode ‘Take it easy’ maakt gebruik van het digitale schoolbord, waarop de lessen worden ondersteund met filmpjes, liedjes en ‘cartoons’. Hiermee komen de kinderen in aanraking met spannende, grappige of gevoelige real life situaties waarin Engels de voertaal is. De kinderen leren de Engelse taal te begrijpen en te gebruiken. Engels is een internationale taal. De methode laat kinderen niet alleen kennis maken met Groot-Brittannië, maar gebruikt situaties uit de hele wereld. De werkwijze van de methode biedt een goede voorbereiding op het Engels van het voortgezet onderwijs. | Rekenen: automatiseren en toepassen in dagelijkse situatiesBij het rekenen leren kinderen om allerlei rekenvaardigheden toe te passen in dagelijkse situaties. Kinderen leren welke strategie passend is bij een dagelijkse rekensituatie. Bij rekenen is veel aandacht voor het automatiseren. Het voorbereidend rekenen in de onderbouw wordt spelenderwijs toegepast met het lerend spelen. Kinderen leren talige rekenbegrippen kennen, telreeksen maken, voorwerpen ordenen op grootte, hoeveelheid en / of kleur en cijfers kennen. In de daarop volgende leerfase leren kinderen vaardigheden van de rekendomeinen met de methode ´Wereld in getallen´. Wij werken hierbij met de vier domeinen van het rekenonderwijs:
Getallen hebben in verschillende situaties verschillende functies en betekenissen. Kinderen leren optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met hele getallen, kommagetallen en breuken. Zij oefenen dit in opgaven met en zonder context. Kinderen passen strategieën toe en gebruiken hierbij feitenkennis en rekenbegrippen. Kinderen leren de structuur van getallen en leggen relaties tussen getallen. Er is veel aandacht voor het automatiseren van getalvaardigheden, zoals het optellen en aftrekken t/m 20 en de tafels. Kinderen leren daarnaast om berekeningen te maken met behulp van een rekenmachine.
Kinderen leren de structuur en samenhang van verhoudingen te doorzien en er in praktische situaties mee rekenen. Kinderen leren de taal van verhoudingen, bijvoorbeeld ‘één op de tien kinderen.’ Ook leren wij de taal van breuken en procenten, bijvoorbeeld ‘driekwart van de leerlingen heeft een sportieve hobby’ en ‘80% van de kinderen komt lopend of op de fiets naar school.’
De kinderen leren met meten gebruik te maken van eenvoudige meetinstrumenten, zoals liniaal, weegschaal, stopwatch, thermometer en maatbeker. Met de vaardigheden voor meetkunde leren wij rekenen met eenheden en maten, zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur. De kinderen automatiseren de structuur van het metriek stelsel en leren maateenheden om te zetten. Een belangrijk onderdeel is het automatiseren van klokkijken.
Kinderen leren met verbanden tabellen, grafieken en diagrammen af te lezen en de juiste waarde aan de gegevens te geven. Kinderen leren ook zelf eenvoudige tabellen en grafieken te maken in allerlei praktische situaties.
BurgerschapBurgerschap gaat over de ontwikkeling van leerlingen tot democratische burgers: met respect voor elkaar, voor de democratie en voor de vrijheden die iedereen heeft. De invulling die de school geeft aan actief burgerschap hangt samen met de katholieke identiteit van de school, waarbij een positief mensbeeld de basis is. De school is een leerplek voor het leven, waarin kinderen oefenen met spelregels die horen bij de democratische samenleving. Wij leren een bijdrage te leveren aan het algemeen welzijn in onze persoonlijke leefomgeving, waarvan de school een onderdeel is. Wij leren zelf keuzes te maken en verantwoordelijkheid te nemen met betrekking tot democratische besluitvorming, gezonde levensstijl, solidariteit, duurzaamheid, technologische vooruitgang en het verkeer.
| WereldoriëntatieLeerlingen leren over verschillende bouwstenen van duurzame ontwikkeling, gezondheid en technologische ontwikkeling. Wij leren hierbij onder andere over de werking van het menselijk lichaam, de natuur, het weer en klimaat. Daarnaast leren wij over een duurzame en gezonde levensstijl en over de creatieve en vernieuwende mogelijkheden van technologische ontwikkelingen in onze eigen leefomgeving. In de onderbouw leren kinderen over mens en natuur in thema’s en op ontdekkende wijze met het lerend spelen. In de midden- en bovenbouw werken wij met de leerlijn van Blink Wereld voor natuur en techniek.
Het leergebied mens en maatschappij gaat over de mens, over groepen mensen en de wisselwerking tussen mens en omgeving. Kinderen ontwikkelen hierbij burgerschap, waarin wij leren leven in een democratische samenleving. Kinderen leren met het vakgebied mens en maatschappij nadenken over het heden, het verleden en de toekomst. Zij ontdekken hun eigen rol en betrokkenheid bij anderen en de leefomgeving. Zo leren kinderen verschillen en overeenkomsten tussen mensen, culturen en geestelijke stromingen kennen. In de onderbouw leren kinderen over mens en maatschappij in thema’s en op ontdekkende wijze met het lerend spelen. In de midden- en bovenbouw gebruiken wij de methode ´Blink Wereld´ voor geschiedenis en aardrijkskunde, als leidraad waarvan de basistopografie van Nederland, Europa en de Wereld een onderdeel is. Onderwerpen voor geschiedenis komen aan bod aan de hand van de tien tijdvakken van de canon van de geschiedenis. VerkeersonderwijsOp de hele school wordt met verkeer gewerkt. In de onderbouw heeft dat te maken met eenvoudige situaties, zoals op de stoep, op de speelplaats, oversteken enzovoort. In de bovenbouw wordt er naast de verkeerssituaties op de weg ook aandacht besteed aan de werking van het openbaar vervoer. Met verkeer wordt gebruik gemaakt van materialen die aansluiten bij de doelstellingen van Veilig Verkeer Nederland (VVN) De school heeft als doelstelling dat kinderen aan het eind van de basisschool verkeersveilig over straat kunnen. LevensbeschouwingMet levensbeschouwing ontwikkelen kinderen hun eigen waarden en normen en leren zij welke bijdrage zij kunnen leveren aan het algemeen welzijn van mensen op school, in hun omgeving en ver weg. De vieringen worden met de hele school gedaan. Vieren doe je tenslotte samen. Bij ons op school vieren we onder andere Sint Maarten, Sinterklaas, Kerstmis, Carnaval, Palmpasen en Pasen. ExpressievakkenExpressie gaat over het maken, ervaren en ontdekken met muziek, drama, dans en beeldende vorming. Kinderen leren verschillende technieken en vaardigheden van (bewegend) beeld, muziek, woord en bewegen. Het creatieve proces draagt bij aan de ontwikkeling van de creativiteit. De muzieklessen worden gegeven door de vakdocent Muziek. BewegingsonderwijsKinderen bewegen veel en graag. Dat zien we bijvoorbeeld op het schoolplein. Het behouden van die actieve leefstijl is een belangrijke doelstelling van het bewegingsonderwijs. Om dat doel te bereiken leren kinderen in het bewegingsonderwijs deelnemen aan veel vormen van bewegingsactiviteiten, zodat de leerlingen diverse bewegingsvaardigheden ontwikkelen. Deze vaardigheden bevatten motorische aspecten, maar ook sociale vaardigheden (bewegen met anderen samen). Leerlingen ervaren de bewegings- en spelvormen in aansprekende bewegingssituaties. Het gaat daarbij om bewegingsvormen als balanceren, springen, klimmen, schommelen, duikelen, hardlopen en bewegen op muziek. En om spelvormen als tikspelen, doelspelen, spelactiviteiten waarbij het gaat om mikken, jongleren en stoeispelen. Vanuit dit aanbod zullen kinderen zich ook kunnen oriënteren op de buitenschoolse bewegings- en sportcultuur en de meer seizoensgebonden bewegingsactiviteiten. De school speelt hierin een actieve rol.
De groepen 1/2 maken gebruik van de speelzaal, zodat de mogelijkheid bestaat om met de kinderen gericht te bewegen. De leerlingen van groep 1/2 hebben dagelijks bewegingsonderwijs (binnen of buiten). De groepen 3 t/m 8 hebben twee keer per week bewegingsonderwijs in de gymzaal of op het veld voor de school. De gymlessen worden door de vakdocent. |
Basisschool De HofsteeDrooghe Bol 1004 1788 VA Julianadorp 0223 690073 Neem contact op | Locatie
De Hofstee op social media | Partners
| Snel naarProtocollen Verslagen |
Groepen
Zoeken |